KLEURVERERVING van CHOCOLATE, CINNAMON, LILAC, FAWN en CARAMEL

door Hetty Berntrop

uit: SOK-magazine, 3-1994

Gr.Int.Ch. Calvencade Cats GentlemenInRed siamees red point

Inleiding: kleurcode

GENETISCHE SYMBOLEN

 

Er bestaan tussen genetica over de gehele wereld afspraken om bepaalde eigenschappen, die in de genen zijn vastgelegd, met een vast teken te benoemen. Voor DOMINANTE eigenschappen wordt altijd een hoofdletter gebruikt, voor RECESSIEVE eigenschappen altijd een kleine letter. De letters die gebruikt worden zijn meestal afkortingen van Engelse termen, bijvoorbeeld: A = agouti, B = black (zwart), C = colour (kleur).

De kleur van de kat is vastgelegd in de genen op het X-chromosoom. Een normale poes heeft twee X-chromosomen, een normale kater een X- en een Y-chromosoom. Daardoor is het mogelijk, dat poezen in twee kleuren voorkomen (schildpad of tortie), terwijl katers maar in ��n kleur voorkomen. De uitzondering bevestigt ook hier de regel: er komen af en toe wel eens schildpad katers voor, maar die hebben meestal een chromosoom afwijking, zoals XXY of XXXY en zij zijn vaak onvruchtbaar, hoewel er wel tortie katers zijn, die gezonde nakomelingen hebben verwekt, zij het, dat zij slechts ��n van hun beide kleuren konden vererven.

Een normaal gekleurde kat (effen of tabby) heeft als symbool C- (voor Colour = kleur); dit wordt met een hoofdletter geschreven en is dus dominant (=overheersend). De eerste recessieve (verborgen) factor van kleur is c'b, het gen voor burmees. Om als burmees te verschijnen is de genetische code cbcb. Het volgende gen in deze reeks is het gen voor siamees: cs. Een Siamees heeft dit gen in tweevoud:cscs

Een normale oosterse kat heeft als genetisch symbool CC of Ccs, als hij ook een gen voor siamees draagt. Ook hier zien we weer dat de dominante (overheersende) eigenschap C met een hoofdletter wordt geschreven, terwijl voor de recessieve (verborgen) eigenschap de kleine letter c wordt gebruikt. Voor een dominante eigenschap is het voldoende als deze in enkelvoud aanwezig is; een recessieve (verborgen) eigenschap moet ALTIJD in tweevoud aanwezig zijn om tot uiting te komen. Een siamees is dus altijd cscs. Een normaal gekleurde kat is CC, als hij homozygoot (= fokzuiver) gekleurd is en Cc, of Ccs, wanneer hij heterozygoot (=fokonzuiver) is en een gen voor siamees draagt.

B is het symbool voor zwart (black), b voor chocolate of bruin en b' voor cinnamon of lichtbruin (bij de abessijn heet deze kleur sorrel). Een ebony kan dus BBCC zijn, een kat die een seal point aftekening draagt is BBcscs. Als de zwarte kat een gen voor chocolate draagt, is hij CCBb; draagt de seal point siamees een gen voor chocolate, dan is hij Bbcscs. Een havana of chocolate kat is CCbb of Ccbb met siamees gen, of Ccsbbl wanneer hij, behalve het siamese gen ook het gen voor cinnamon draagt. Een chocolate point is cscsbb (fokzuiver) of cscsbbl met cinnamon gen.

D is het symbool voor diepe kleur (dense), d = dilluted (verdund) of blauw. Blauw is eigenlijk niet juist uitgedrukt, verdunning is een betere aanduiding, want dit gen verandert niet alleen zwart in blauw, maar het verandert ook chocolate in lilac, cinnamon in fawn en rood in cr�me. Een blauwe oosterse korthaar is CCBBdd (fokzuiver) of CcsBbdd, wanneer hij een gen voor chocolate en een gen voor siamees draagt. Een bluepoint is BBcscsdd (fokzuiver blauw) of cscsBbdd (met chocolate gen) of cscsBbldd met cinnamon gen. Let wel, een blauwe kat kan �f een gen voor chocolate dragen �f een gen voor cinnamon, maar niet allebei.

Een effen lilac kat of een lavendel ontstaat, wanneer er behalve twee genen voor blauw ook twee genen voor chocolate aanwezig zijn: CCbbdd (fokzuiver oosters) of Ccsbbdd (lavendel met siamees gen), cscsbbdd (siamees lilac point). Wanneer een lavendel of lilac point ook een gen voor cinnamon draagt, heeft deze kat de volgende genetische code: CCbbldd of cscsbbldd voor de siamees.

Een effen cinnamon (kaneelkleurige) kat ontstaat, wanneer een effen kat twee genen voor cinnamon bezit: CCblblDD (fokzuiver oosters en fokzuiver cinnamon) of Ccs-blbl-Dd (met gen voor blauw en gen voor siamees). Een fokzuivere cinnamonpoint: cscs-blbl-DD. Als hier het gen d bijkomt is hij fokonzuiver voor cinnamon: cscs-blbl-Dd. Net zoals bij de lilac kat het geval is, waar het chocolate onder inwerking van de beide genen voor blauw een lilac kleur krijgt, is dat het geval bij de cinnamon. Onder invloed van twee genen voor blauw wordt een nest van een oosterse cinnamon kat een fawn kat (zandkleur):CC-blbl-dd geboren. Als siamees fawn-point is hij: cscs-blbl-dd. De oosterse fawn is CC-blbl-dd en is homozygoot voor kleur,d.w.z. fawn x fawn geeft altijd fawn, net als fawn-point x fawn-point.

De laatste kleur die erbij is gekomen, is caramel, genetisch symbool Dm (in oudere publicaties kunt u nog Md aantreffen). Caramel is, in tegenstelling tot chocolate, cinnamon en blauw geen recessief verervende kleur, maar DOMINANT. Het zit op een aparte locus, niet op de plaats van het gewone D gen. Het is evenwel epistatisch ten opzichte van zwart, rood en chocolate. Dat wil zeggen, dat zwarte, chocolate en rode katten dit gen ongezien in hun genenpakket kunnen meedragen. Epistatisch betekent, dat de kleur niet tot uiting kan komen als de kat zwart (sealpoint of ebony) of bruin (havana of chocolatepoint) of rood dan wel red point is. Het is wat de engelsen een "modifying gene" noemen, een wijzigend gen. Het is een extra gen, dat, wanneer het naast de beide genen voor verdunning of blauw aanwezig is, de kleur blauw wijzigt in caramel. Het is een lastige kleur om te beschrijven; de engelse standaard omschrijft de kleur als "cool toned bluish fawn" - een koele tint blauwachtig beige.

De kleur is bij de siamees, net als bij alle points kleuren, een tintje lichter dan bij de effen oosterse kat. Men krijgt dan een donkere lilac kleur met blauwachtig waas. Neusleertje en voetzolen zijn blauwachtig beige of donkerlilac. Deze kleur is duidelijk van blue point te onderscheiden. Caramel point kittens lijken eerst lilac points, maar al snel kleuren ze door en worden ze te donker voor lilac. Ze kleuren anders op dan blue points, maar wel net zo snel, terwijl chocolate en lilac points meer tijd nodig hebben om hun kleur te ontwikkelen. Het neusleertje en de voetzolen zijn meer lilac dan blue.

Caramel openbaart zich uitsluitend, wanneer de kat tegelijkertijd 2 genen voor verdunning (of blauw) bezit. Dan verandert dit gen het blauw in caramel. Blauw wordt enigszins bruinachtig van tint, donkerder dan lilac, modderkleuriger.

Ik heb zelf met het fokken van caramelpoints die genetisch blauw + caramelgen zijn of genetisch lilac + caramelgen zijn, geen onderscheid tussen de kleuren kunnen waarnemen: ik krijg elke keer vrijwel dezelfde tint caramel. Er kan wel wat variatie in de tint bestaan, net zoals die bestaat tussen de bluepoints onderling, de chocolate points en de seals. Ik weet dat een andere fokster veel donkerder caramels fokt dan ik, maar ook haar siamezen en oosterse katten zijn donkerder, hebben meer polygenen voor donker dan de mijne. Ik ben ervan overtuigd dat dat de oorzaak is van het kleurverschil. Bij de oosterse katten, die ik regelmatig in Engeland zie, heb ik ook maar ��n kleur caramel gezien, met natuurlijk enige variatie. Het caramel be�nvloedt zwart en bruin niet. Een fokzuivere oosterse caramel is BB-CC-ddD, een fokzuivere caramel point is BB-cscs-ddD'. Hebben deze katten ook een gen voor chocolate, dan moet een van de grote B's een kleine letter worden: Bb-CC-ddD' en Bb-cscs-ddD' (blue-based caramel). Is de kat onder de carameljas een lavendel of lilacpoint, dat ziet de genetische code er als volgt uit: bb-CC-ddD' of bb-cscs-ddd' (lilac-based caramel).

Zelf vind ik caramel het mooist in de tabbies: het caramel heeft een metaalachtige glans, schitterend contrast met de grondkleur. In Engeland is me een schitterende blotched tabby oosterse korthaar in caramel opgevallen. Ik ben echter bang, dat er nogal wat te donkere lilac points rondlopen, die deze naam ten onrechte dragen, omdat ze in werkelijkheid caramel points zijn. Zolang echter in de stamboeken bij de meeste katten-verenigingen geen onderscheid wordt gemaakt tussen lilac en caramel, zal deze toestand helaas voortduren. En dat is voor de echte lilac points met de zo mooie roze gloed erg jammer, want die zie je nu bijna niet meer. Ik heb de kleur caramel vele jaren geleden voor het eerst gezien bij Patricia Tumer thuis, die destijds oosterse kortharen fokte onder de naam "pastels". Caramel als aparte kleur werd het eerst gezien bij Amerikaanse chinchilla katten. De Amerikaanse geneticus Don Shaw omschrijft het als "Barrington Brown". Pat Tumer kreeg het uit katten die afstamden van een Amerikaanse chinchilla poes, die zij gebruikte om zilver in de door haar gef�kte oosterse kortharen te krijgen.

Toen ik een lilac point kater importeerde uit Engeland en deze kater met twee fokzuivere chocolate point poezen naast chocolate ook seal point kittens vererfde, was ik er zeker van dat deze kater geen lilac point was, maar een caramel point. Voor alle zekerheid liet ik de stamboom door Pat Tumer op caramel controleren. Zij gaf daarop de mogelijke caramel-dragers aan die verantwoordelijk waren voor deze kleur. Vervolgens stuurde ik al deze gegevens met mijn bevindingen van de paringen, die ik tot dan toe deed met hem en tevens een flinke pluk haar, die ik van de staart van mijn "lilac" point kater knipte, op naar de geneticus Roy Robinson met het verzoek om uitsluitsel. Hij schreef mij terug, dat deze kater geen lilac point maar "most probably" een caramel point was.

Bij de Engelse Governing Council of the Cat Fancy (GCCF) zijn de nieuwere kleuren oosters korthaar voorlopig erkend en van een rasnummer voorzien: cinnamon 37k, caramel 37n, fawn 37r. Ook werden ze voorlopig erkend bij de smokes, shadeds, silver shadeds, alle 4 verschillende tabby patronen: mackerel (gestreept), blotched (gemarmerd). spotted (gevlekt) en ticked tabby, ook in de silvertabbies bij alle vier de patronen.

Als we nu katten gaan paren, willen we graag van te voren kunnen bepalen, welke kleuren er uit bepaalde combinaties kunnen komen. Ik zal proberen dat in het kort zo eenvoudig mogelijk uit te leggen. Bij de deling van de chromosomen krijgt elke cel de helft van het aantal genen van de ouders. Elke eicel en elke zaadeel bestaat dus uit de helft van de genen van het ouderdier. Bij de paring worden dus weer complete cellen gevormd, die de blauwdruk zijn voor een nieuw dier. Is het niet ongelooflijk mooi? In die ene cel zitten alle genetische gegevens van het nieuwe dier! Dat er daardoor nieuwe combinaties ontstaan, zal duidelijk zijn. Wanneer een van beide ouders fokzuiver chocolate (bbDD) is en de andere bijvoorbeeld een lilac (bbdd) is, zullen alle kittens in de eerste generatie chocolate (bbdd) zijn. Maar ze dragen nu wel allemaal een gen voor blauw (d) van die ene lilac ouder. Ze zijn hierdoor dus fokonzuiver voor chocolate. Wanneer deze kittens onderling gepaard zouden worden, zouden hieruit behalve chocolate ook lilac kittens kunnen komen, en wel in de verhouding 3 chocolates : 1 lilac.

Gebruikt u een fokzuivere blauwe kat (BBdd) inplaats van een chocolate kat voor uw lilac (bbdd), dan zijn alle kittens blauw met een gen voor chocolate (ddBb). Heeft deze blauwe kat echter ook een chocolate gen in zijn of haar genetische make-up (fokonzuiver blauw: Bbdd), dan krijgt 50% van de kittens het gen voor chocolate van deze ouder mee en bestaat het nest uit 50% blauwe en 50% lilac kittens.

Met cinnamon (bl) gaat het net als bij chocolate, met fawn (bldd) net als bij lilac.

Een kruising van een caramel kat (BBddDm) met een fokzuivere chocolate kat (bbDD) gaat anders en geeft als uitkomst allemaal chocolate kittens, waarvan 50% een gen voor blauw (bbd) heeft en 50% bovendien een gen voor caramel (bbdDm). Wanneer een caramel point poes (BBcbcbddDm) door een seal point kater met blauw factor wordt gedekt, wiens genetische make-up er als volgt uitziet: BBcbcbd, zorgt de chromosomendeling ervoor dat de genencombinatie van de poes als volgt is: BcbdDm, BCBd en van de kater BBcbd en BBcb. In een schaakbord diagram ziet dat er zo uit:

Bcsd

Bcsd

BcsdDm

Bcsd

Bcsd

BcsdDm

Bcs

Bcs

Bcsd

 

BBcscsddD' = caramel point siamees
BBcbcbdD' = seal point siamees met gen voor caramel
BBcbcbdd = fokzuivere blue point siamees
BBcbcbd = seal point siamees met gen voor blue

Ofschoon het gen Dm dominant is, komt het pas tot uiting als er ook 2 genen voor blue aanwezig zijn. Daardoor is het mogelijk, dat de seal point siamees het gen -onzichtbaar- meedraagt en ook weer kan vererven. Als de caramelpoint poes gedekt wordt door bluepoint met chocolate gen krijgen we het volgende beeld, waarbij we voor het gemak de siamfactor even hebben weggelaten: Caramel poes: BBddDm x Bbdd : Blauwe kater met chocolate gen.

BBdd BbddDm

Bbdd BBddDm

BBdd fokzuiver blue
Bbdd blue met chocolate gen
BBddDm = cararnel
BbddDm = caramel met chocolate gen

Wanneer de caramel ook een gen voor chocolate heeft, is ze BbddDm x BB fokzuiver chocolate geeft dat:

Bbd BbdDm

bbd bbddm

bbd chocolate met blue gen
Bbd seal met chocolate & blue gen
bbddm = chocolate met blue & caramel gen
BbdDm = seal met choc, blue & caramel gen.

Op deze wijze kunt u zelf nog meer kruisingen uitschrijven in een schaakborddiagram. Probeer het maar eens. Als u meer over genetica wilt lezen, dan moet u in het boek KATTEN, van uitgeverij Het Spectrum ook de betreffende hoofdstukken maar eens lezen. Of het engelse boek Genetics for Cat Breeders van Roy Robinson, 3e druk. U kunt dan, wanneer u een nestje verwacht, zelf uitrekenen wat de theoretische mogelijkheden zijn bij uw poes. Bij gewone katten kun je de kleur meteen zien, maar bij de siamees en balinees is het boeiend en soms verrassend de kleurontwikkeling gade te slaan en te zien wat de uiteindelijke kleur wordt. Vooral als de ene ouder seal is en de andere ouder lilac, kan het enige tijd duren voor de lichte haartjes geheel uit de points zijn verdwenen. Een seal point lijkt soms blue. U hebt echter houvast aan het neusleertje: als dat zwartbruin is, is de poes seal. Bij blue points is het blauwgrijs, bij chocolate points rozebruin en bij lilac points mauve. De caramelpoints zijn donkerlilac, een beetje modderig, en hun neusleertje is donker lilac. Bij tabbypoints is het veel moeilijker te zien. Sommigen beginnen echter met een effen neusleertje zodat u daar houvast aan hebt. Later kleurt het binnenste dan roze en blijft alleen de omranding in de pointskleur over.

En dan nu het rode gen (O). De vererving van rood is minder eenvoudig, omdat rood geslachtsgebonden vererft. Katers hebben voldoende aan ��n O gen, op het X-chromosoom, om rood te zijn, poezen hebben twee X-chromosomen en hebben dus twee genen O nodig om rood (OO) te zijn. Hebben ze Oo genen, (o = niet rood, dus zwart, bruin, blauw etc.), dan zijn ze schildpad of tortie point.

Omdat het non-agoeti gen, dat is het gen dat de tabbytekening verandert in effen tekening, geen invloed heeft op rood, is het vrijwel onmogelijk om effen rode kortharen te fokken. (Bij langharen verdoezelt het lange haar de tekening enigszins, waardoor de schijn van een effen vacht wordt verkregen). Door selectief fokken is getracht zo effen mogelijke katten te krijgen. Tegenwoordig gebruikt men bij de kortharen vaak katten met een ticked gen omdat die de minste tabby tekening vertonen en het diepe rood goed tot uiting komt. Alleen door bestuderen van de stamboom en/of afstammelingen kan men te weten komen of de kat rood of rood tabby is.

Het gen voor verdunning (of blauw), dat van zwart blauw maakt, heeft ook effect op het rode gen. Wanneer een rode kat twee genen voor blauw draagt, ziet hij er cr�me uit: CCOOdd (poes). Ook kan een rode of cr�me kat een gen voor chocolate dragen: CCOOdb rode poes met gen voor blauw en chocolate, CCOOddb cr�me poes met chocolate gen.

Een rode kat kan behalve chocolate en blauw ook caramel dragen: CCOObdD'. Een cr�me kat, die twee genen voor blauw draagt en het gen voor caramel ziet er niet cr�me uit maar heel licht oranje. In de GCCF standaard wordt deze kleur Apricot, abrikoos, genoemd. Fokzuiver rood maal fokzuiver rood geeft uitsluitend fokzuiver rood. Fokzuiver cr�me maal fokzuiver cr�me geeft alleen fokzuiver cr�me. Fokzuiver rood maal fokzuiver cr�me geeft allemaal rode kittens met een gen voor verdunning (cr�me). Een rode kat met gen voor blue maal een rode kat met gen voor chocolate en blue, geeft 6 mogelijkheden in de kittens: rode poes met choc. en blue gen, fokzuiver cr�me poes, rode kater met choc. en blue gen, fokzuiver cr�me kater, cr�me poes met chocolate gen, cr�me kater met chocolate gen. Caramel vererft bij rood in wezen net zo als bij zwart, dat wil zeggen, dat alleen bij de katten, die de dubbele verdunning dragen en het gen voor caramel, het cr�me veranderd wordt in Apricot. De genen geven de kleuren en patronen aan. Sommige kleurgenen be�nvloeden elkaar zoals blauw en chocolate, die samen lilac geven, of cinnamon en blauw, die samen fawn geven of rood en blauw die samen cr�me geven of blauw en het wijzigende gen D', die samen caramel vormen.

Verder hebben polygenen een belangrijke functie. Zo zijn er polygenen, die een kleur lichter of donkerder laten uitkomen en er zijn ook polygenen, die een kleur er warmer of kouder laten uitzien. Daarom is selectie op kleur bijna net zo belangrijk als selectie op type. Dat wordt helaas nogal eens vergeten. Natuurlijk moeten we het type niet uit het oog verliezen. Maar een vrijwel totaal doorgekleurde siamees is uiterlijk geen siamees meer in de ware zin van het woord: de aftekening moet goed zichtbaar blijven want dat is immers een van z'n uiterlijke charmes en kenmerken! Als je eenmaal een goed type hebt bereikt, moet je vooral ook op de kleur letten. Waar tabby point siamezen vroeger nogal eens totaal gestreept werden bij het klimmen der jaren, ziet men dat nu veel minder. Dat komt doordat veel tabby points genetisch ticked tabby zijn. De haren op het lichaam hebben weliswaar enige schaduw, maar door de ticking blijft het effect veel geringer en zien ze er tot op hoge leeftijd als echte siamezen uit.

 

Ons E-mail adres: Calvencade Cats

Created by Klaas van der Heide �1999

Last update:13/08/09
Contact the Webmaster

 backhome